Door Marcel van Stigt – Ik heb een paar heerlijke dagen achter de rug. Mooie locaties bezocht, onder meer in Purmerend, onbekommerd rondgewandeld en genoten van verrukkelijke koffie, soms met iets erbij. Dit soort gelegenheden moet je uitbuiten, vind ik, eruit halen wat erin zit. Het is immers maar één keer in het jaar De Week van de Begraafplaats.
Zaterdag, uitgerekend de eerste dag, had ik vrouw en kinderen meegenomen. We konden het nauwelijks beter treffen. Er was net een uitvaart bezig. Even dacht ik nog dat die in scène was gezet om deze speciale week extra glans te geven, maar het was allemaal levensecht. Die kans zit er natuurlijk in, als je een begraafplaats bezoekt.
Voor ons was het een mooie gelegenheid om achter in de rij aan te sluiten, ons tussen de familie en kennissen te mengen en onder het genot van een kopje koffie even een pauze in te lassen. Ik gierde van de honger, dus de broodjes gingen er best in. Voort onze kinderen regelde ik limonade en een plakje cake. Bij een uitje hoort immers iets lekkers. Doen we altijd.
Begraafplaatsen, ik heb er wel iets mee. Lekker rustig. Als mijn tijd om is, wil ik ook worden begraven. Leg mij maar in een kist. Cremeren vind ik niks. Beetje kil. En dan zo’n urn op een tafeltje in de hoek van de huiskamer, ik weet niet of ik daar iemand een plezier mee zal doen.
De kans dat er iets misloopt is bij begrafenissen overigens wel groter dan bij een crematie. Laatst nog wat belevenissen gehoord van een bevriende uitvaartleider. De familie van een overleden, wat alternatieve man had, conform zijn wens, een kist van karton besteld. Weer eens wat anders. Maar we leven in Nederland en in Nederland wil het wel eens regenen. Hard regenen ook. De kist hing aan twee kettingen boven het graf, klaar om onder het oog van de nabestaanden langzaam te worden neergelaten. Het goot van de hemel en daar was het omhulsel niet tegen bestand. Terwijl de menigte bezoekers al naderde, begonnen de kettingen vervaarlijk door het karton te snijden. ‘Zakken! Meteen zakken!’, brulde de uitvaartleider slagvaardig. Het kwam nog net goed.
Hij heeft ook eens meegemaakt dat een drager bij de eindbestemming zijn evenwicht verloor. Eerst stond hij nog letterlijk met één been in het graf, maar daarna viel hij erin. De man was al op leeftijd en het was nog een hele toer om hem er weer uit te krijgen. Best gênant.
Nee, dan dat Belgische stel dat voor het eerst van hun leven naar een begrafenis gaat. Een antieke mop, maar ik vind hem nog steeds ijzersterk. Eenmaal thuis wordt hen gevraagd hoe ze de begrafenis hebben ervaren. ‘Nou, best leuk,’ zegt de man. ‘Mooie bloemen en na afloop prachtige muziek, lekkere koffie en zalige broodjes. Je kon zoveel eten als je wilde. Helaas was het wel een beetje een stijf gezelschap. We waren de enigen die dansten.’ Marcel van Stigt