Door Marcel van Stigt – Toen ik op het station Purmerend in de trein stapte viel mijn oog automatisch op een man die op één van de klapstoeltjes zat. Beter gezegd: mijn oog viel op zijn kunstbeen. Ik bleef even kijken, want zo’n hulpstuk intrigeert me om de een of andere reden, maar al snel wendde ik mijn blik af. Wel zo netjes. Dat vind ik niet altijd even gemakkelijk. Zeker als het om een vervangend lichaamsdeel gaat dat zich recht in mijn gezichtsveld bevindt. Dat heb ik ook wel eens meegemaakt.
Het is lang geleden, maar ik weet het nog goed. De slijter bij wie ik binnenliep voor een verse fles whisky had een kunstneus. De prothese had een natuurgetrouwe vorm en kleur en zat met een soort tape aan zijn hoofd gehecht. Een wonderlijk gezicht. Hij droeg die prothese natuurlijk niet voor zijn lol. Kennelijk was hij geopereerd, was dat ten koste gegaan van het origineel en had hij een alternatief exemplaar gekregen. Er moest natuurlijk wel iets op worden verzonnen. Want wie zijn neus schendt…
Nu is zoiets natuurlijk geen probleem. Maar ik wilde de man het een en ander vragen. En probeer dan maar eens nìet naar zo’n kunstneus te kijken, laat staat er, bedoeld of onbedoeld, een opmerking over te maken. Het zweet brak me spontaan uit.
‘Ik zoek een Bourbon,’ zei ik, terwijl ik hem strak in de ogen keek. ‘En dan geen Jack Daniels of Four Roses, want die ken ik al, maar een niet zo alledaags merk.’ De man ging me voor en liep naar een hoek waar zich kennelijk de afdeling Bourbon bevond. Diverse flessen haalde hij uit het rek en overal gaf hij een korte beschrijving bij. Ik luisterde met aandacht en kon mijn blik gelukkig op de flessen richten. Er was één fles bij waarop hij mij graag wilde attenderen. Een fraai gemodelleerd exemplaar met een fleurig etiket. Daar zou ik mezelf volgens hem een groot plezier mee doen. Ik geloofde hem meteen.
Bij het afrekenen moest ik weer alle zeilen bijzetten om hem in de ogen te blijven kijken. Die van mij begonnen bijna te tranen van de enorme inspanning. De fles wilde ik het liefst meegrissen en vervolgens de winkel snel verlaten. Maar ik moest me inhouden.
De man wikkelde de fles keurig in een papieren verpakking en gaf hem aan me mee. Eenmaal in het bezit van mijn aankoop, zei ik hem met bonkend hart vriendelijk gedag en liep naar de uitgang. Voorzichtig liet ik een diepe, langgerekte zucht van verlichting ontsnappen. Ik was bijna bij de deur toen hij me iets toeriep. ‘Ik weet zeker dat deze whisky u goed zal bevallen,’ zei hij trots. ‘Vanuit mijn ervaring en kennis kan ik dat goed inschatten.’
En toen ging het mis. Toch nog. Ontdaan van mijn waakzaamheid floepte net die ene opmerking eruit die ik nou net niet had moeten maken: ‘Ja, u hebt daar vast een fijne neus voor.’
Marcel van Stigt (1961) is journalist en (tekst)schrijver. Hij schrijft levensverhalen voor particulieren (Zie http://marcelvanstigt.nl/) en webteksten voor ondernemers (zie http://prettigleesbaar.nl/). Het menselijke verhaal staat bij hem centraal.
.