Door Marcel van Stigt – Mijn dochter zit op de Nelson Mandela School in Purmerend en vertelt ons regelmatig wat ze daar allemaal meemaakt. Dat brengt mij terug naar mijn eigen schooltijd, en vooral naar de jaren bij de toenmalige Katholieke Mavo Noord in Amsterdam-Noord. Het was een bijzondere tijd. Met name vanwege het regime van de strenge, nurkse nonnen die aan het hoofd stonden.
De school was aan een nonnenklooster verbonden. Dat was in de jaren zeventig heel gangbaar, al ruimden de nonnen steeds meer het veld in het onderwijs. Maar op deze school liepen er nog drie rond. Zuster Jacunda regeerde als directrice met ijzeren hand, zuster Alexis gaf uiterst serieuze godsdienstlessen en dan was er nog de weinig vrolijke zuster Jean-Marie. Een schriel vrouwtje van hooguit 1.50 meter, maar de meeste leerlingen waren doodsbang voor haar.
Ik kreeg Franse les van zuster Jean-Marie en ik was met mijn schoolmakker Ralf de enige jongen in de klas. We deden allemaal angstvallig ons best om keurig in de pas te lopen en geen centimeter naar links of rechts uit te wijken. Anders zond Jean-Marie je een blik die je ter plekke deed bevriezen. Het was ijzig stil tijdens de les en er heerste permanent een wat nerveuze spanning.
Daar konden Ralf en ik wel wat mee.
Zelf hadden we niet zo veel moeite met ‘Sjaan’, zoals we Jean-Marie heimelijk noemden. Ook wij pasten nauwlettend op onze tellen, maar zochten toch naar wegen om wat lol te trappen. We probeerden onze klasgenotes dusdanig te bespelen dat ze onverhoeds tot een reactie – een schaterlach, kreet of wat dan ook – werden verleid, wat dan onherroepelijk een stevige reprimande van Jean-Marie tot gevolg had. Al te veel moeite kostte dat niet. De meeste meisjes liepen vanwege de spanning op hun tenen en er was maar een klein zetje nodig om ze uit balans te brengen.
De mooiste herinneringen bewaar ik aan de vertaaloefeningen die we ieder voor zich aan ons bureau moesten doen. Een Nederlands verhaaltje moesten we in het Frans omzetten en daar mochten we een woordenboek bij gebruiken. Er circuleerden er maar een paar in de klas en het was toegestaan om – geruisloos! – naar een medeleerling(e) te lopen om een woordenboek te bemachtigen. Ik had er altijd een op mijn bureau liggen. En daar zette ik stevig een elleboog op en ik ging zonder op of om te kijken aan het werk. Als een meisje op me toeliep om het boek voorzichtig weg te pakken, verhoogde ik de druk van mijn arm en en kreeg ze er geen millimeter beweging in. ‘Laat dat boek nou los!’ siste ze dan al snel, nerveus giechelend. Ik deed of ik niets in de gaten had en werkte, zachtjes neuriënd, gewoon door. Totdat het rumoer de aandacht van Jean-Marie trok en ze het arme kind terug naar haar plaats dirigeerde.
Een beetje gemeen van me en heel flauw, ik weet het. Maar ach – ik was nog jong.
Marcel van Stigt (1961) is journalist en (tekst)schrijver. Hij schrijft levensverhalen voor particulieren (Zie http://marcelvanstigt.nl/) en webteksten voor ondernemers (zie http://prettigleesbaar.nl/). Het menselijke verhaal staat bij hem centraal.