Door Marcel van Stigt – Afgelopen weekend ben ik met mijn kinderen gaan zwemmen in het Leeghwaterbad. Hartstikke leuk natuurlijk, maar liever maak ik gebruik van ons eigen zwembad, dat we elke zomer in onze tuin opzetten. Het bad – zo’n Intex-geval – is zeer ruim en ik kan me daar menig uur vermaken. Bij voorkeur op de opblaasbare Hema-worst die mijn vrouw voor me heeft meegenomen.
We hebben het zwembad ooit gekregen van vrienden die kleiner gingen wonen en er geen plaats meer voor hadden. Een godsgeschenk. Binnen een uur is hij opgezet, na anderhalve dag zit hij vol water en dan kan het feest beginnen. Kom ik na een lange, warme dag verhit thuis van mijn werk, trek ik meteen mijn kleren uit en mijn zwembroek aan en dan hup: even een koele plons. Kikker ik helemaal van op. En een zomerse zaterdag of zondag krijgt door het bad een extra dimensie. Alsof ik op vakantie ben.
Nu ben ik eigenlijk helemaal geen zwemliefhebber. Na een kwartier baantjes trekken ben ik het normaalgesproken al zat. Maar domweg dobberen, dat is andere koek. Dat houd ik moeiteloos een paar uur vol. We hebben thuis luchtbedden en drijvende krokodillen, maar die zijn voor mij niet ideaal. Als ik er al in slaag erop te klimmen, donder ik er zo weer vanaf. Dat kan niet de bedoeling zijn.
Mijn vrouw heeft daar een scherp oog voor en heeft uit de Hema-vestiging in Purmerend een opblaasbare Hema-worst voor me meegenomen. Kijk, dat is nou echt iets voor mij. Ik kan er ruggelings op liggen en er met mijn armen op leunen, als een soort strandstoel, maar voorover liggen kan ook. Zo kan ik beide kanten van mijn goddelijke lichaam om de beurt in de zon laten bijbruinen. Is dat mooi of niet?
Om te blijven dobberen hoef ik me niet zo gek veel in te spannen. Het gaat helemaal vanzelf. Wel moet ik ingrijpen als ik net een kant op drijf waar het bad in de schaduw staat. Maar dan volstaat het licht aantikken van de wand met mijn grote teen. Dat is gemakkelijk te doen.
Vaak bevindt het voltallige gezin zich in het bad. Heel gezellig. Vooral als vrouw en kinderen zo vriendelijk zijn niet te veel te spetteren en ook op een luchtbed of ander attribuut liggen. Dan drijven we gezellig om, langs en door elkaar. Botsingen zijn niet te vermijden, maar daar komen we altijd wel weer uit.
Soms heb ik het bad voor mezelf. Dan houdt de rest van het gezin het voor gezien. Ik heb dan lekker de ruimte om te dobberen. Heerlijk. Je zou het eigenlijk eens moeten zien.
Geluk zit in kleine dingen. Dat blijkt vooral op dat soort momenten. De zomer duurt nog even. Het kan nog. Maar binnenkort is de pret voorbij. Dan laten we het water wegstromen, bergen we het bad weer voor een jaar op en laat ik met weemoed mijn worst leeglopen.
Marcel van Stigt (1961) is journalist en (tekst)schrijver. Hij schrijft levensverhalen voor particulieren (Zie http://marcelvanstigt.nl/) en webteksten voor ondernemers (zie http://prettigleesbaar.nl/). Het menselijke verhaal staat bij hem centraal.