Door Marcel van Stigt – Op verzoek van mijn zoon kocht ik in Bart Smit in Purmerend een Scrabblespel. Ik speel graag spelletjes met mijn kinderen. Maar niet met volwassenen. De kans is dan namelijk levensgroot dat ik de sfeer verpest. En niet omdat ik perse wil winnen. O nee, integendeel. Winnen interesseert me geen bal. Juist daarom heb ik al menig fanatiekeling tot waanzin gedreven.
Onder vrienden of familieleden wordt soms het voorstel gedaan om met elkaar een spelletje te spelen. Heb ik nooit zin in. Veel te vermoeiend. Mijn concentratie verslapt binnen tien minuten en dat ontaardt onherroepelijk in een landerigheid die niet bevorderlijk is voor de stemming aan tafel. Zeker niet als er één of meer fanatieke spelers bij zitten.
Er valt echter niet altijd aan te ontkomen. Ooit zat ik met drie makkers op een druilerige vakantiedag in een café. Eén van hen kwam op het idiote idee om te gaan klaverjassen. De twee anderen veerden enthousiast op, maar mijn gezicht kwam op bedenkelijk te staan. Klaverjassen kon ik niet en ik wilde het ook niet kunnen. Een veel te zware belasting voor mijn hersenen. Maar ja, om te kunnen klaverjassen heb je vier spelers nodig, dus ik ben er maar in meegegaan. ‘We leren je het wel even,’ werd er bemoedigend geroepen.
Het werd een drama. Ik snapte er geen bal van. Enig begrip was bij mijn drie kompanen al gauw ver te zoeken. Aanvankelijk konden ze nog wel het geduld opbrengen de kaarten open op tafel te leggen en mij spelenderwijs in de geheimen van het klaverjassen in te wijden, maar mede omdat ik niet de moeite deed mij het spel eigen te maken, raakten mijn makkers een beetje geïrriteerd. Het was onbegonnen werk. We zijn er maar mee gestopt.
In een vakantiehuisje heb ik vorig jaar met familieleden Triviant gespeeld. De mij onbekende vriend van een nicht vormde met mij een koppel en hij stond er hopeloos alleen voor. Ik ontbeer namelijk nogal wat parate kennis. Mocht ik ook eens een vraag beantwoorden, dan gaf hij de dobbelstenen bij voorbaat alvast met een zucht door naar het volgende tweetal. Begrijpelijk, want ik gaf consequent een onjuist antwoord.
Nu moet ik bekennen dat ik daar niet zo mee zat. Sterker nog: het interesseerde me geen moer. Dat zette kwaad bloed bij één van mijn tegenstrevers, een verre neef. Die was bloedfanatiek en wilde dat er op het scherpst van de snede om de overwinning werd gestreden. Tot overmaat van ramp werd ik overvallen door een meligheid die in kracht toenam naarmate hij bozer werd. Toen ik vanuit een uitgezakte positie de twee dobbelstenen richting tafel gooide en ze via de rand op de grond stuiterden en onder een bank schoven, brak er iets bij me. Ik barste uit in een onbedaarlijke lachbui waaraan geen eind leek te komen.
De dobbelstenen werden gevonden en verdwenen als laatste in de doos. Want het spel was inmiddels bruusk ingepakt.
Marcel van Stigt (1961) is journalist en (tekst)schrijver. Hij schrijft levensverhalen voor particulieren (zie http://marcelvanstigt.nl/) en webteksten voor ondernemers (zie http://prettigleesbaar.nl/). Het menselijke verhaal staat bij hem centraal.