Leesvermaak 18 – Huiveringwekkende taferelen rond een Harmonieorkest – Purmerend leeft!


majoretten van een harmonieorkestDoor Marcel van Stigt – Op de Waterlandlaan in Purmerend passeerde ik een lesauto.  De jongen die reed zat op het puntje van de stoel, keek strak voor zich uit en klemde het stuur stijf in de voorgeschreven tien-voor-twee-stand tussen zijn handen.  Het deed me denken aan mijn eigen stuntelige debuut in het verkeer. Vijf keer heb ik afgereden. Daarna pas durfde men het aan mij zonder begeleiding de weg op te sturen. Het harmonieorkest dat ik ooit tegenkwam denkt er misschien nog wel eens met gemengde gevoelens aan terug.




Mijn eerste auto was een beige Toyota Carina, precies het model waarin ik ooit rijles heb gekregen. Dat leek me wel zo vertrouwd. Met mijn aanwinst reed ik eens rond een winkelcentrum. Aan ver vooruitkijken deed ik nog niet. Laat staan aan anticiperen. Het kwam er gewoon niet van. Het besturen van de auto vergde nog te veel van mijn aandacht.

Na een bocht gingen twee auto’s die voor me reden vrij abrupt aan de kant staan. Ha, dacht ik, ruim baan. Meteen gaf ik een flinke dot gas, want ik houd van opschieten. Toen pas zag ik wat die twee medeweggebruikers meteen al hadden gezien. Er kwam een harmonieorkest aan. Over de volle breedte van de weg. Voorop een ploeg majorettes, de knieën beurtelings hoog optrekkend, en daarna de blazers en slagwerkers. Allemaal keurig in het gelid

Tenminste, toen nog wel.

Ik kon geen kant op. Links liep een fietspad, rechts waren alle parkeervakken bezet. Op dit soort zaken had geen van mijn instructeurs mij ooit voorbereid. Ik moest het echt helemaal alleen uitzoeken

Even overwoog ik de versnelling in zijn achteruit te zetten en de enige vluchtweg in te slaan die resteerde. Die gedachte liet ik varen. De weg was vrij, maar gezien mijn nog  povere routine zou ik absoluut langs één of meer geparkeerde auto’s schuren. Dan zou ik er een paar problemen bij krijgen. Ik had geen keus. Ik kon alleen maar blijven staan en hopen dat de bui heel snel voorbij zou zijn.

Tien meter voor mij zag ik de eerste gezichten betrekken. De blikken veranderden van licht geërgerd in zwaar geïrriteerd. Het werd een enorme chaos. De groep werd finaal uiteengereten. Links en rechts schuifelden majorettes en drummers langs mijn auto. De muzikanten waren behoorlijk van slag. Er klonk nog wel muziek, want een paar blazers speelden dapper door, maar van enige harmonie was geen enkele sprake meer

De verwijtende blikken waren duidelijk voelbaar. Maar voor mij niet langer zichtbaar. Want ik had ineens een sterke drang gekregen om een winkelwagenmuntje, zonnebril of wat dan ook te gaan zoeken dat ergens héél diep verscholen onder de passagiersstoel zou moeten liggen