Door Marcel van Stigt – Ouderen en ik in één zwembad – dat is geen gelukkige combinatie. Voor de degenen die op donderdag 1 oktober in het Leeghwaterbad deelnemen aan de Internationale Dag van de Ouderen is het daarom te hopen dat ik niet besluit ook even lekker in het water te plonzen. Daar komt anders geheid narigheid van.
De aankondiging van deze dag roept bij mij herinneringen op aan een zwemavontuur in – ik meen – Motel Akersloot. Er was een mogelijkheid om als niet-hotelgast van het verwarmde zwembad gebruik te maken en dat zagen mijn vrouw en ik wel zitten. We voegden ons tussen enkele dobberende oudere badgasten.
Eerst deden we het nog rustig aan. Maar toen sloop er bij mij wat balorigheid in. Dat kun je zomaar eens hebben. Ik zocht een attribuut waarmee ik me zouden kunnen vermaken. Op de kant zag ik een rubberen mat liggen. Ik legde hem op het water en probeerde erop te komen. Dat was nog een hele toer. Ik nam een sprong en probeerde tegelijkertijd die mat onder mijn lichaam te schuiven. Dat lukte, maar dan moest ik nog proberen om erop te blijven liggen. Elke keer sloeg ik met mat en al om. Maar het moest en zou me lukken.
Door mijn gedrevenheid lette ik niet op mijn directe omgeving. De eerste keer schampte ik met mijn linkerhiel het grijze achterhoofd van een dame, die net voorbij trok. Hard raakte ik haar niet, maar ze schrok en keek verstoord om. Mijn excuses smoorden een tirade in de kiem.
Kort daarna ging het weer mis. In een ultieme poging om nu eens op die mat te blijven liggen nam ik een wilde duik. Ik kwam links van het midden terecht, net genoeg voor de mat om naar links over te hellen. Ik kantelde op mijn rug en voelde iets tussen mijn schouderbladen. Het was het hoofd van, zoals snel bleek, een man. Hij zwom op het kritieke moment in mijn buurt – stom van hem natuurlijk, waarom kijkt zo’n man niet uit? – en kreeg mij boven op zich. Samen gingen we kopje onder en proestend kwamen we weer boven.
Hij vatte het sportief op. Maar het rumoer was opgevallen en steeds meer badgasten keken met onverholen ergernis mijn kant op. ‘Kunt u niet gewoon rustig gaan zwemmen?’ beet een enorme vrouw mij toe. ‘Sorry hoor,’ riep ik nederig , ‘ik zal me een beetje gedragen.’
‘Nou,’ zei ik daarna tegen mijn vrouw, ‘Tante Jo is geloof ik niet zo blij met me.’
‘Tante Jo?’ vroeg mijn vrouw.
‘Ja, die vrouw daar, die zo tegen me tekeer ging,’ riep ik ter verduidelijking.
Met een gezicht van ‘hij heeft weer zo’n bui’ liet ze het daarbij.
Kort daarna droogden we ons af, kleedden ons aan en liepen richting uitgang. Vlak voor ons liep dezelfde vrouw. Net voordat ze door de deur naar buiten stapte draaide ze zich om en keek me kil aan. ‘En ik heet géén Tante Jo’, zei ze.
Marcel van Stigt (1961) is journalist en (tekst)schrijver. Hij schrijft levensverhalen voor particulieren (Zie http://marcelvanstigt.nl/) en webteksten voor ondernemers (zie http://prettigleesbaar.nl/). Het menselijke verhaal staat bij hem centraal.