Door Marcel van Stigt – Bestaat God? En schiet Hij – of Zij, je weet maar nooit – direct te hulp als je daar in diepe nood om vraagt? Ja. Sinds mijn slopende fietstocht, jaren geleden, ben ik daarvan overtuigd. Toen ben ik op wonderbaarlijke wijze gered.
Ik moest eraan denken toen ik nabij het Purmerbos twee mannen op een racefiets tegenkwam. Ook ik had ooit een racefiets. Daarmee maakte ik af en toe een kort ritje. Met nadruk op kort.
Een vriend van mij had ook een racefiets, maar die was een stuk fanatieker èn hij had de conditie van een marathonloper. We fietsten regelmatig samen. Eerst nog naast elkaar, maar gaandeweg ontstond er tussen ons een gat dat groter en groter werd.
Ik moest daarom even slikken toen hij op een onbewaakt moment voorstelde om samen een sportief weekend op de Veluwe door te brengen. De fietsen gezellig mee. Voordat ik het in de gaten had, had ik ‘ja’ gezegd.
Daar stonden we dan, ’s ochtends vroeg in Otterlo, na het ontbijt in ons hotel. Er stond een lange fietstocht op het programma. En die ontaardde in een ramp.
Mijn vriend had bedacht de verharde paden in het begin te vermijden en door mulle bospaden te rijden. Konden we onderweg mooi van het natuurschoon genieten. Terwijl hij zich vrolijk een weg door het zand baande, ploeterde ik achter hem aan. Binnen vijf minuten begon ik zwaar te hijgen en schoot het lood in mijn benen. We kwamen daarna verharde paden tegen. Dat fietste een stuk prettiger, maar het was al te laat. Ik ben een diesel, die langzaam op gang moet komen. Maar dit was funest. Ik was kapot en het zou niet meer goed komen.
Er lagen diverse heuvels op de route en bij elke klim liepen de laatste restjes energie uit mijn lichaam weg. Mijn makker fietste toen al vijftien meter voor me uit en keek af en toe om. ‘Gaat het?’ riep hij dan. Ik knikte dan maar wat.
We kwamen uiteindelijk bij Laag-Soeren terecht. Dat lag niet op de route. We waren flink afgedwaald. En dus zou het een nog langere fietstocht worden. Alleen het idee al deed me duizelen.
In een benzinestation lieten we ons adviseren over de kortste route naar onze bestemming. Manmoedig zette ik me weer aan het fietsen, maar ik had geen kracht meer. En na de zoveelste heuvel was ik finaal leeg. En ik steunde: ‘O God, help me.’
En toen gebeurde het.
Ik stuurde ineens niet meer. Ik wèrd gestuurd. Zonder dat ik er invloed op kon uitoefenen, week ik steeds meer uit naar rechts, totdat ik door de berm reed. Daar reed ik mijn voorband lek. De fietstocht was ten einde.
Naast ons stopte een bestelwagen. De chauffeur was bereid om mij en mijn fiets naar het hotel te brengen. Mijn vriend ging alleen verder – nu kon hij tenminste dóórfietsen – en terwijl ik kreunend op de passagiersstoel plaatsnam, dacht ik: Ja, wonderen bestaan.
Marcel van Stigt (1961) is journalist en (tekst)schrijver. Hij schrijft levensverhalen voor particulieren (Zie http://marcelvanstigt.nl/) en webteksten voor ondernemers (zie http://prettigleesbaar.nl/). Het menselijke verhaal staat bij hem centraal.