Door Marcel van Stigt – Weinig is zo frustrerend als een trein die net voor je neus wegrijdt. Ik maak het wel eens mee. Andere reizigers ook. Dat vind ik dan weer een stuk leuker. Ik mag het in ieder geval graag zien en verkneukel me dan om de reacties, die uiteenlopen van lichte teleurstelling tot vlammende woede. Voor mij een bron van vermaak.
Mijn dagelijkse reis naar mijn werk begint op het station Purmerend. Daar mis ik nooit een trein, want ik sta op tijd op het perron. Datzelfde geldt voor mijn reisgenoten. Nooit komt er, vlak voordat de trein arriveert, een auto de parkeerplaats op scheuren die met piepende remmen tot stilstand komt, waarna de bestuurder eruit springt, de autodeur dichtslaat en haastig afsluit en wanhopig een sprintje inzet in de hoop de trein te halen.
Nee, het is redelijk tam allemaal.
Maar hoe anders is het als ik op Schiphol arriveer. Zelf moet ik dan overstappen op mijn trein naar Hilversum, en daar heb ik ruim tien minuten de tijd voor. Heel riant. Bij andere reizigers is die ruimte veel krapper. Heerlijk om te zien wat er dan gebeurt. Keurige zakenlieden die met een verbeten trek om de mond en een tas onder de arm de roltrap bestormen. Toeristen die zich gehaast met een grote rolkoffer door de mensenmenigte heen werken. Corpulente dames die hijgend als een stoomlocomotief van de trap denderen. Een levendige drukte. Het blijft wel uitkijken. Ik ben een keer bijna ondersteboven gelopen door een man die twee enorme koffers meezeulde en dwars door me heen wilde.
De mooiste momenten doen zich voor als ik op spoor 1 of 2 in mijn trein zit en op het belendende spoor een andere trein komt aanrijden. Dan ga ik er even lekker voor zitten. De deuren openen zich en dan zijn er altijd wel reizigers die geen seconde verloren willen laten gaan, zich naar buiten storten en het op een rennen zetten. Ruim baan is er niet altijd, want reizigers die naar binnen willen staan soms hinderlijk in de weg.
Het moment suprême moet dan nog komen. De conducteur kijkt naar links en naar rechts, fluit ten teken dat instappen niet meer mag, stapt zelf in, en dan sluiten de deuren zich. Dan ga ik op het puntje van mijn stoel zitten. En ja hoor, daar komt dan vaak iemand aanrennen die nog mee wil. En dan die uitdrukking op zijn gezicht, die binnen twee seconden omslaat van opluchting – ‘Oh gelukkig, ik heb hem nog nèt gehaald – in verbijstering – ‘De deur! De deur gaat niet open’. Hij geeft nog een ram op de knop en dan zet de trein zich langzaam in beweging.
Afgelopen week gebeurde het weer. Een man die nèt te laat was keek de trein stokstijf na tot die uit zijn zicht was verdwenen. Daarna draaide hij zich om en liep vertwijfeld richting… ja, waarheen eigenlijk? Ik heb het niet meer kunnen zien. Mijn trein reed weg.
Marcel van Stigt (1961) is journalist en (tekst)schrijver. Hij schrijft levensverhalen voor particulieren (Zie http://marcelvanstigt.nl/) en webteksten voor ondernemers (zie http://prettigleesbaar.nl/). Het menselijke verhaal staat bij hem centraal.